Het oor
InleidingEen goede kennis van de anatomie en de fysiologie van het gehoor is van belang voor de audicien. Daarom wordt hier uitgebreid aandacht besteed aan dit onderwerp. Eerst wordt alleen de normale anatomie van het oor wordt besproken, later volgt de pathologie in vogelvlucht. Het wordt geen heel diepgaande bespreking van de anatomie en de pathologie van het oor, dat ligt buiten de intenties van deze website.
Het gehoororgaan van de mens kan worden opgedeeld in vier onderdelen:
- Buitenoor
- Middenoor
- Binnenoor
- Centraal deel
Bron plaatje:http://ourteam.biz/tag/ear-structure

Figuur 1: Schematische weergave van het oor met de anatomische indeling van het gehoorsysteem.
In figuur 1 kunnen deze verschillende onderdelen worden getoond door op het figuur te klikken. Voor de audicien is deze indeling van belang, omdat een verstoring in een bepaald onderdeel een specifieke benadering vraagt. Als er bijvoorbeeld iets in het buitenoor aan de hand is, kan dat makkelijker worden opgelost als wanneer er iets in het middenoor aan de hand is. terwijl het wel hetzelfde type gehoorverlies (conductief) veroorzaakt.
Op de weg door het gehoororgaan verandert het karakter van het signaal. In eerste instantie is het geluid een akoestisch signaal, een luchttrilling. Dit wordt door het trommelvlies en de gehoorbeentjes omgezet in een mechanische trilling. Deze mechanische trilling wordt in het slakkenhuis vervolgens weer omgezet in een elektrisch signaal. Al deze omzettingen en de plaatsen waar dat gebeurt worden weergegeven in schema 1. Deze verschillende vormen waarin het oorspronkelijke signaal zich voordoet in de hele gehoorketen kunnen worden gebruikt bij de keuze van verschillende oplossingen voor slechthorendheid of doofheid.

Schema 1: Schematische weergave van het hoorsysteem en de verschillende signaaltypen die in het hoorsysteem voorkomen.
Uit dit schema valt dus af te leiden dat een akoestisch signaal dient te worden aangeboden aan het middenoor, via de oorschelp en de gehoorgang. De overduidelijke keuze hiervoor is natuurlijk het hoortoestel in al zijn verschijningsvormen. Als het niet mogelijk is om die route te gebruiken, dan kan het signaal rechtstreeks aan het middenoor worden aangeboden. Het moet dan wel een mechanische trilling zijn. Middenoorimplantaten produceren een beweging (trilling) die rechtstreeks aan een van de gehoorbeentjes wordt aangeboden. In dit kader is de BAHA misschien een tussenvorm. De BAHA produceert een trilling van de schedel die in het slakkenhuis wordt opgevangen. De BAHA gaat dus als het ware om het middenoor heen. Het is dan ook een oplossing voor slechthorenden met een stoornis in de werking van de gehoorgang en/ of het middenoor, en niet, zoals bij de middenoorimplantaten, een oplossing voor een probleem dat zich enkel in de gehoorgang bevindt. Bij een probleem in de cochlea kan het signaal uitsluitend als een elektrisch signaal worden aangeboden, omdat zenuwen op een elektrisch signaal reageren. Elektrische stimulatie van het slakkenhuis kan met een cochleair implantaat (CI). Het is zelfs mogelijk om deze elektrische stimulus nog verder in het hoorsysteem aan te bieden: de ABI, Auditory Brainstem Implant.
Het buitenoor
Het buitenoor, of het uitwendige oor, kan op zijn beurt weer worden opgedeeld in:
- Oorschelp
- Gehoorgang
- Trommelvlies
Bron foto:http://www.facialtraumamd.com
Het buitenoor is het deel van het oor dat zich in direct contact met de buitenlucht bevindt. Het is gelijk ook het deel van
het oor dat zonder al te grote ingrepen bekeken kan worden. Met het blote oog kan de oorschelp gemakkelijk worden
geïnspecteerd. De gehoorgang en het trommelvlies kunnen met behulp van een speciale kijker, een otoscoop, worden bekeken.
Een eerste indruk kan dan al gevormd worden.De oorschelp
De oorschelp bestaat uit een aantal structuren die elk hun eigen naam hebben. Kennis van deze namen is belangrijk, om in correspondentie of overleg met collega’s of andere specialisten (KNO-arts, hoortoestellaboratorium) te kunnen aangeven waar zich de problemen bevinden. In figuur 2 worden de structuren die voor de audicien van belang zijn aangeduid.

Figuur 2: Foto van de oorschelp met de aanduiding van enkele onderdelen.
Vooral in communicatie met betrekking tot een oorstukje of een In-Het-Oor hoortoestel komt de hier genoemde naamgeving aan de orde. De namen die hier gebruikt worden zijn de Latijnse namen die ook door medici worden gebruikt. Er zijn voor deze structuren geen Nederlandse benamingen. Alleen wordt de oorlel door iedereen aangeduid met "oorlel" en niet met "lobulus". Inspectie van de oorschelp door de audicien is belangrijk. Er kunnen aandoeningen van de oorschelp zijn die een behandeling door een medicus behoeven. Daarbij heeft de audicien een rol als poortwachter. Hij ziet regelmatig klanten die niet eerst naar de huisarts zijn geweest.
De onderdelen van de oorschelp benoemd.
In het triage protocol voor de audicien is dan ook omschreven dat ook inspectie van de oorschelp een onderdeel is van de otoscopie.
De oorschelp heeft meer onderdelen dan alleen de delen die hier genoemd worden. Een foto van de oorschelp met een uitgebreidere aanduiding van de
verschillende structuren is te zien door op het ikoontje hiernaast te klikken. Door op deze foto te klikken op de nummers, wordt de naam van de
structuur weergegeven, samen met een korte beschrijving.De gehoorgang
De gehoorgang is ongeveer 3 centimeter lang, de diameter is erg wisselend van grootte. De gehoorgang kan in twee delen worden ingedeeld. Zoals in figuur 1 kan worden gezien, loopt het buitenste (laterale) deel, van de gehoorgang door kraakbeen en huid. Het mediale (binnenste) deel verloopt in bot.
- Het buitenste, laterale deel.
Dit deel van de gehoorgang maakt een kleine hoek met het benige deel van de gehoorgang. Daardoor is het niet goed mogelijk om zonder verdere actie het trommelvlies tijdens otoscopie in zijn geheel in te beoordelen. De oorschelp moet naar achter en naar boven worden getrokken. Op deze manier wordt de gehoorgang een beetje recht getrokken en is het zicht op het trommelvlies beter. Desondanks blijft het regelmatig lastig om het gehele trommelvlies uiteindelijk te kunnen beoordelen.
Alleen in het kraakbenige deel bevinden zich de haartjes van de gehoorgang. Naast deze haartjes bevinden zich de klieren die cerumen (oorsmeer) produceren. Oorsmeer heeft een bacteriedodende werking. Tevens zorgt het ervoor dat de huid van de gehoorgang niet teveel uitdroogt. Een gezond oor produceert voldoende oorsmeer om de gehoorgang in een goede conditie te houden. Normaliter is het niet nodig om het oorsmeer uit de gehoorgang te verwijderen. De haartjes in de gehoorgang zorgen ervoor dat het oorsmeer naar buiten beweegt. Als dat niet meer mogelijk is, bijvoorbeeld doordat door het gebruik van wattenstaafjes het oorsmeer verder de gehoorgang in is geduwd, kan dit oorsmeer niet meer spontaan uit het oor verdwijnen. Het zal uiteindelijk door de huisarts of de KNO-arts moeten worden verwijderd. Bij het gebruik van hoortoestellen met een oorstukje of bij gebruik van In-Het-Oor hoortoestellen, treedt bij veel mensen regelmatig een verstopping van de gehoorgang met oorsmeer op. Dit is het gevolg van stimulatie van de oorsmeerproductie doordat er zich iets in de gehoorgang bevindt. Daarnaast is er een verminderde afvoer van oorsmeer als gevolg van het dragen van het hoortoestel of oorstukje in het oor. - Het binnenste, mediale deel.
Het mediale deel is het benige deel van de gehoorgang en is veel gevoeliger dan het kraakbenige deel. Vooral bij het maken van een (diepe) afdruk van het oor is dat waar te nemen. Naast de normale gevoelszenuwen in de gehoorgang bevindt zich ook een takje van een grotere zenuw (de nervus vagus) redelijk aan de oppervlakte van de gehoorgang. Dit is de reden dat sommige mensen plotseling gaan hoesten als er, voor het maken van een afdruk van het oor, een watje in de gehoorgang wordt geplaatst. Het prikkelt dan deze zenuw, die ook te maken heeft met de hoestreflex. Het is een onschuldig verschijnsel. Het hoesten stopt vanzelf, maar het is niet verstandig om tijdens deze hoestbui met enig instrument in de gehoorgang te manipuleren.
Het trommelvlies
Het trommelvlies vormt de grens tussen het uitwendige oor en het middenoor. Dit vlies is gespannen in het bot, en sluit het middenoor af van de buitenwereld.
VB: Voor Boven kwadrant
AB: Achter Boven kwadrant
VO: Voor Onder kwadrant
AO: Achter Onder kwadrant
De stand van het trommelvlies is niet loodrecht. Het trommelvlies staat in een kleine hoek naar beneden. Inspectie van het
trommelvlies is belangrijk om een indruk te krijgen over de toestand van het middenoor. Het trommelvlies is, naast de
gehoorgang, het enige direct zichtbare deel van het gehele gehoororgaan.AB: Achter Boven kwadrant
VO: Voor Onder kwadrant
AO: Achter Onder kwadrant
Bron foto:http://www.ear-surgery.co.uk
Er moet, om het trommelvlies te kunnen bekijken, echter wel gebruik
worden gemaakt van een speciale kijker: de otoscoop. Dit kan een eenvoudige, kleine otoscoop zijn, maar het kan ook een
moderne video-otoscoop zijn waarmee beelden op een scherm kunnen worden geprojecteerd.
Om aan te geven waar in het trommelvlies een structuur of afwijking kan worden gevonden, wordt het
trommelvlies opgedeeld in
vier kwadranten, zoals aangegeven in
figuur 3
Figuur 3: Foto van het linker trommelvlies. Klik om de indeling in de kwadranten of de verschillende structuren te zien.
De grens tussen het voorste deel en het achterste deel wordt gevormd door de hamersteel, De grens tussen het onderste deel en het bovenste deel wordt gevormd door een lijn loodrecht op de hamersteel door de umbo, het uiteinde van de hamersteel.
Omdat het trommelvlies een dun doorzichtig vlies is, kan door het trommelvlies heen een aantal onderdelen van het middenoor ook gezien worden. Aan de buitenkant van het trommelvlies zijn zodoende een aantal van de structuren van het middenoor te herkennen, zie figuur 3. De belangrijkste structuren die onderscheiden kunnen worden, zijn:
- Hamersteel
- Punt van de hamersteel (umbo)
- Lichtreflex
- Lange been van de incus
Naast de structuren van het middenoor is er ook een lichtreflex te zien. Dat is de weerschijn van het lampje dat gebruikt wordt bij het bekijken van de gehoorgang en het trommelvlies. Deze lichtreflex bevindt zich altijd op een vaste plaats, in het vooronderkwadrant.
Als het trommelvlies, bijvoorbeeld door een middenoorontsteking, bol staat, dan verplaatst de lichtreflex zich naar een andere plek. Voor de diagnostiek van een eventuele aandoening van het middenoor is de plaats van de lichtreflex dan ook van belang.
Het middenoor
Achter het trommelvlies begint het middenoor. Het middenoor, ook wel trommelholte genoemd, vormt de overgang van de gehoorgang naar het met vloeistof gevulde slakkenhuis. Het middenoor is een met lucht gevulde ruimte. Deze ruimte is niet helemaal afgesloten, maar is voor de buitenlucht toegankelijk door de buis van Eustachius, een verbinding tussen de mondholte en het middenoor. figuur 4 is een schematische weergave van het rechter middenoor. Het middenoor wordt vanaf de voorkant bekeken.
Bron:Agur, A. M., Lee, & M. J. (1991). Grant's Atlas of Anatomy. Baltimore: Williams & Wilkins.

Figuur 4 :Het middenoor met al zijn structuren benoemd
Dat is mogelijk omdat in deze tekening de voorste wand van het middenoor is verwijderd. Er is van de belangrijke structuren aangegeven waar ze zich bevinden. Soms is deze grote hoeveelheid aan onformatie net iets te veel. Daarom worden de verschillende structuren in groepen getoond. Door op figuur 4 te klikken worden deze groepen afzonderlijk getoond.De eerste groep omvat de structuren die voor het gehoor van belang zijn: het trommelvlies en de gehoorbeentjes. De gehoorbeentjes vormen de verbinding tussen het trommelvlies, de grens met de gehoorgang, en het ovale venster, de grens met het slakkenhuis. Een beweging van het trommelvlies (doordat geluidstrillingen daar tegen aan botsen) wordt door de gehoorbeenketen doorgegeven naar het ovale venster. Beweging van het ovale venster zet de vloeistof in de cochlea in beweging. De gehoorbeenketen is echter niet alleen maar een manier om een trilling door te geven. Dat zou ook niet voldoende zijn. De gehoorbeenketen versterkt het signaal van het trommelvlies om het voldoende sterk te maken om in de cochlea een effect teweeg te brengen. Deze versterking gaat met twee mechanismen die elkaar versterken:
-
Het oppervlakte-effect.
Het oppervlak van het trommelvlies is ongeveer 60 mm2, terwijl het oppervlak van het ovale venster, dat in zijn geheel wordt bedekt door de stapesvoetplaat, ongeveer 3 mm2 bedraagt. Het tommelvlies is dus 20 keer groter dan het ovale venster. Dat heeft als effect dat de kracht op het ovale venster 20 keer zo groot wordt als de kracht die werd uitgeoefend op het trommelvlies. De natuurkunde hiervan wordt uitgelegd op de pagina "Natuurkunde". In figuur 5 is het verschil in grootte van het trommelvlies en de stapesvoetplaat goed te zien.

Figuur 5: De gehoorbeenketen met het trommelvlies
-
Het hefboomeffect.
De gehoorbeentjes staan niet in een rechte lijn. De hamer, het eerste bot in de gehoorbeenketen, heeft een verbinding met het aambeeld, het tweede bot in de keten. De verbinding tussen het aambeeld en de stijgbeugel is op een heel andere positie op het aambeeld, waardoor er een hoek onstaat. In figuur 5 is dat goed te zien. Door deze hoek ontstaat er een hefboomeffect, waardoor de kracht nog eens met een factor 1,3 toeneemt. Het hefboomprincipe wordt uitgelegd op de pagina "Natuurkunde".
Het binnenoor
Het binnenoor bevat misschien wel het belangrijkste deel van het gehoorsysteem: het slakkenhuis (cochlea). In het slakkenhuis wordt de geluidstrilling uiteindelijk omgezet in een zenuwprikkel die doorgegeven kan worden naar de hersenen, zodat het geluid kan worden waargenomen. De cochlea is als een grot, het is een ruimte binnen het rotsbeen. De ruimte is gevormd als een slakkenhuis, vandaar de naam. In figuur 1 is schematisch weergegeven hoe een en ander er uit ziet en wat de relatie is van het slakkenhuis met zijn omgeving. Bedenk daarbij dat de cochlea zoals die in dit figuur wordt weergegeven, in werkelijkheid verborgen ligt in het rotsbeen.
Bron: http://www.cochlea.eu/en/cochlea
De cochlea heeft, net als het huisje van een slak, een gang die rondom de as in het midden naar boven draait. Een doorsnede
precies ter hoogte van deze as is te zien in figuur 6.
Aan beide zijden is de gang te zien die omhoog loopt naar de top van het slakkenhuis. In dit
figuur is ook te zien dat de gang niet maar één ruimte is.
Figuur 6: Een doorsnede door de as van de cochlea
De basaalmembraan en de scalae
De gang is in de lengte onderverdeeld in drie delen, die in deze gang om de as naar boven slingeren. Deze drie delen zijn:
-
Scala vestibuli
Dit deel begin aan de basis van het slakkenhuis. Het begin wordt gevormd door het ovale venster met daarin de stapsvoetplaat. De stapes geeft op deze manier de beweging van het trommelvlies door aan de met vloeistof gevulde cochlea. De scala vestibuli gaat aan de top (het helicotrema) over in de scala tympani. De vloeistoftrilling die wordt veroorzaakt door de trilling van de stapesvoetplaat verplaatst zich door de scala vestibuli naar het helicotrema. -
Scala media
Dit deel is afgesloten van de andere twee scalae. De samenstelling van de vloeistof in de scala media, endolymfe genaamd, heeft een andere samenstelling dan de vloeistof in de andere scalae. Dit verschil in samenstelling van de vloeistof is essentieel voor de werking van het slakkenhuis. De scala media is het belangrijkste deel van het slakkenhuis, want het huisvest het orgaan van Corti. Dit orgaan zorgt er voor dat de trilling van de vloeistof wordt omgezet in een zenuwsignaal dat wordt doorgegeven naar de auditieve cortex van de hersenen, zodat het geluid kan worden waargenomen. -
Scala tympani
De scala tympani begint bij het helicotrema als voortzetting van de scala vestibuli en loopt terug naar de basis om te eindigen bij het ronde venster. Het ronde venster is afgesloten met een vlies en "kijkt" in het midden oor. De vloeistoftrilling gaat in de scala tympani vanaf het helicotrema in de richting van het ronde venster.
Bron: http://www.studyblue.com
De scala vestibuli en de scala tympani zijn als het ware om de scala media heengevouwen. De grens tussen de scala vestibuli en de
scala media wordt gevormd door het membraan van Reissner, een uiterst dun vliesje van één cellaag dik
(figuur 7).
De afscheiding tussen de scala media en de scala tympani wordt gevormd door de
basaalmembraan.

Figuur 7: Een doorsnede van de cochlea waarbij de verschillende scalae te zien zijn.
De basaalmembraan heeft een wisselende opbouw over de gehele lengte. Aan de basis, bij het ovale venster, is de basaalmembraan kort en hebben de vezels van de membraan een grotere spanning. Aan het einde, bij het helicotrema, is de basaalmembraan langer en is de spanning van de vezels minder. Door dit verschil in lengte en spanning is de basaalmembraan op elke plek gevoelig voor een andere frequentie. Door deze verschillende opbouw worden de hoge frequenties aan het begin, bij de stapes, waargenomen en worden de lage frequenties aan het einde van de basaalmembraan, bij het helicotrema, waargenomen. Deze plaatsspecifieke gevoeligheid voor een bepaalde frequentie wordt "tonotopie" genoemd.
Het orgaan van Corti
Het orgaan van Corti (figuur 8) is misschien wel het meest cruciale onderdeel van de cochlea. Hier wordt uiteindelijk de beweging van de basaalmembraan omgezet in een zenuwsignaal.

Figuur 8: Schematische voorstelling van het orgaan van Corti.
Het orgaan van Corti bevat de binnenste haarcellen en de buitenste haarcellen, afgedekt door de membrana tectoria. Het orgaan van Corti verloopt over de hele lengte van de basaalmembraan, vanaf de stapesvoetplaat tot aan het helicotrema. Op de top van de haarcellen bevinden zich de haren (stereocilia). De stereocilia van de buitenste haarcellen zitten vast in de membrana tectoria. Doordat de buitenste haarcellen hun cellengte kunnen veranderen, kunnen de buitenste haarcellen bij zachte geluiden de beweging van de basaalmembraan (en dus het orgaan van Corti) vergroten. Zonder deze vergroting van de beweging van de basaalmembraan zouden de binnenste haarcellen zachte geluiden niet kunnen waarnemen. De stereocilia op de binnenste haarcellen worden bewogen door deze beweging van de basaalmembraan. Door de beweging van de stereocilia van de binnenste haarcellen wordt er een zenuwsignaal gegenereerd. Dat signaal wordt door de zenuwen van de Nervus Cochlearis vervoerd naar de hersenen. Daar wordt uiteindelijk het geluid geregistreerd.
Het orgaan van Corti wordt altijd weergegeven op de manier zoals in figuur 8.
Bron: http://www.cochlea.eu/en/cochlea/organ-of-corti/variations
Maar de basaalmembraan verandert van grootte en structuur op weg naar het helicotrema. Dit heeft natuurlijk te maken met de waarneming van de veschillende
frequenties in het verloop van de basaalmembraan. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de bouw van het orgaan van Corti ook mee verandert met deze
veranderende functie. Deze verandering van de vorm wordt getoond in
twee plaatjes in
figuur 9

Figuur 9: Foto's van microscopische preparaten van de cochlea van de cavia. Links geeft de vorm van het orgaan van Corti weer zoals dat er aan de basis uitziet. Het rechter plaatje is van het orgaan van Corti bij de top van de cochlea. De zwarte balk in het linker plaatje heeft een grootte van 20 m m.
Bron:http://www.cochlea.eu/en/hair-cells/outer-hair-cells-ohcs
Er is goed te zien dat de buitenste haarcellen aan de basis korter zijn dan aan de apex. Bij lagere frequenties is de lengte van de buitenste haarcellen
groter. Daarnaast lijkt het orgaan van Corti op een smallere basis te staan en staat het vlak waar de trilharen uitsteken steiler. Het is opmerkelijk dat de lengte van de buitenste haarcellen afhankelijk is van hun plaats op de basaalmembraan. Dit is zo voor alle zoogdienen, waarbij de lengte van de buitenste haarcel voor een bepaalde frequentie bij alle diersoorten gelijk is. Dit wordt geïllustreerd in figuur 10

Figuur 10: De lengte van de buitenste haarcellen in relatie tot de plaats op de basaalmembraan (frequentie) waar de haarcel zich bevindt. De kleinste haarcellen zijn die voor 160.000 Hz. Deze frequentie wordt door de vleermuis gebruikt voor bijvoorbeeld localisering . De langste haarcellen zijn gechikt voor een frequentie van 15 Hz. Die frequentie wordt gebruikt door de naakte molrat. In het middendeel kan het gebied gevonden worden van het gehoor van de mens.
Het is niet duidelijk waarom deze variatie in lengte bestaat. Maar het zou te verklaren kunnen zijn door aan te nemen dat een kleinere cel makkelijker en sneller van grootte kan wisselen dan een langere cel. En mogelijk is er meer "kracht" nodig om bij lagere frequenties de basaalmembraan te bewegen dan bij hogere frequenties.
De buitenste haarcellen
Bron:https://iiif.wellcomecollection.org/image/B0000114/full/full/0/default.jpg
In figuur 8 is te zien dat er drie rijen buitenste haarcellen zijn. De buitenste haarcellen
hebben bovenop uitsteeksels: stereocilia of trilharen. Deze stereocilia steken in drie rijen in een bepaalde opstelling aan de bovenkant uit de buitenste haarcel.
In figuur 11 is een
foto, gemaakt met een scanning
elektronenmicroscoop, te zien van de bovenkant van één buitenste haarcel.

De binnenste haarcellen
Hier is een plaatje weergegeven van de anatomie van het oor. Door op het figuur te klikken, wordt er een grotere versie getoond. Vervolgens kunnen verschillende onderdelen worden benoemd door ze aan te klikken.

OPGAVE 2
Bij deze opgave kunnen de namen van de verschillende onderdelen van het gehoororgaan op een andere manier geoefend worden. Na het kiezen van het niveau waarop u dit wilt oefenen, krijgt u een lijstje met namen van de verschillende anatomische onderdelen te zien. Deze namen sleept u dan naar het juiste vakje. Klik op het figuur om te beginnen.

OPGAVE 3
Bij deze opgave kunnen de namen van de verschillende onderdelen van de cochlea geoefend worden. Na het kiezen van het niveau waarop u dit wilt oefenen, krijgt u een lijstje met namen van de verschillende anatomische onderdelen te zien. Deze namen sleept u dan naar het juiste vakje. Klik op het figuur om te beginnen.

OPGAVE 4
In deze opgave kunt u uw kennis van de benamingen van de verschillende structuren van de oorschelp testen. U vult de Latijnse namen in van de structuren die aangewezen worden.

OPGAVE 5
In deze opgave kunt u uw kennis van de Nederlandse anatomische benamingen en hun Latijnse naam daarvoor testen. Klik op de Nederlandse en de Latijnse benamingen om ze met elkaar te verbinden.
